“Oohhh
ze is zo’n dotje, moet je eens kijken.” Er wordt een telefoon onder haar neus
geduwd.
“Jeetje! Wat guitig! Enig! Hoe oud is je kleindochter nu?” Vraagt de brunette op overdreven hoge toon.
“Wel,
je zou het niet zeggen maar ze is nog maar vijf maanden. Wat kijkt ze wijs he?
Ze kan ook al zo veel voor haar leeftijd. Ik heb voortdurend oogcontact met
haar!”zegt de oudste dame met keurig geblondeerde en geföhnde haren bekakt.
De
tram nadert een bocht en de dame bergt snel haar telefoon op in haar tas.
Zodra
de tram de bocht om gaat is de andere dame aan zet. Ook zij rommelt in haar
tas, tovert een telefoon tevoorschijn en zoekt iets op.
“Kijk.
Mijn oudste kleinzonen. Beiden fervent hockey speler. Boudewijn speelt trombone
en Ludio viool. Ze gaan zo onvoorstelbaar behendig om met al die moderne zaken
als Ipads en smartphones! Ze hebben mij geleerd hoe ik moet whats appen en ik
heb nu zelfs een Bijenkorf App. Heeft Boudewijn er op gezet.”
Ik grinnik. Ik krijg de neiging om mijn mond in een zure grimas te trekken en haar stiekem
na te doen. De naam ‘Boudewijn’ klinkt gruwelijk zoals zij hem uitspreekt. Ik
kijk naar mijzelf in de ruit van de tram en maak onopvallend ‘de Boudewijn beweging’. Ik glimlach stiekem. Nee, ik slaag er niet in. Zij kunnen het veel beter. Zo zit
ik een half uurtje in de tram terwijl ik de dames stiekem afluister. Ik geniet
van top tot teen, een avondje carré is er niks bij!
En
toch…toch is het ook een beetje dubbel. Want door de opschepperij over hun kleinkinderen vraag ik mij af welke foto ik later bij een ander onder de neus zal
duwen. Wat is voor mij belangrijker, groter en bijzonder terwijl het voor een ander misschien niets voorstelt? Ik heb geen kinderen, laat staan kinderen
met buitensporige prestaties zoals Boudewijn en Ludio. Ik heb geen huisdieren
met unieke kunstjes.
Er
verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Natuurlijk! Ons huisje! Ons kleine mini huisje op de Heuvelrug. Vorig jaar aangeschaft. Midden in de
bossen. Omringd door wilde paarden, hertjes, konijnen en Schotse hooglanders.
Alle soorten vogeltjes en nestjes in de tuin. Bloemen en planten in overvloed.
Ons paradijsje.
Als
het even lukt gaan we er wekelijks minimaal een nachtje naartoe. Niet met
een bepaald doel voor ogen. Niet om mensen te ontvangen, wild te stappen of om
werk in te halen maar juist om niks te moeten. Even niks. Even samen. Of juist
lekker alleen. Geen verplichtingen, ook niet naar elkaar. De dag beginnen
zonder plannen. Tuinieren, schrijven, tennissen, fietsen, uit eten of uren met
een goed boek op een zonnig terras aan de Neder Rijn. Wandelingen door de besneeuwde
bossen in de wintermaanden. Graszaad uitstrooiend in het voorjaar. Daar op de Heuvelrug ben ik mij meer bewust van de seizoenen dan ooit tevoren.
“We kijken er zo naar uit dat hij groter wordt. Dan krijgt hij een appartementje
van ons in zijn studiestad. We hopen hem mee te nemen naar verre stedentrips
want hij houdt nu al van culturele reizen.“ De geblondeerde, geföhnde dame rommelt
weer in haar tasje.
“Kijk, deze stedentrip hebben we in de planning.” Ze laat de
brunette een folder zien. De‘aah’s' en ‘ooh’s’ zijn door de hele tram te horen.
Zij
dromen van groot, groter, grootst. Uniek, unieker, uniekst.
Ik
heb geen grote dromen. Ik heb geen verre stedentrips of chique plannen nodig. Laat mij maar
letterlijk dromen in mijn piepkleine huisje. Daar ergens op de heuvelrug. Als ik
over dertig jaar net als deze dames in de tram zit, zal ik mijn vriendin
aanstoten en zeggen:
“Ik zal niet weer aankomen met een foto maar wat ben ik toch blij met mijn stekkie, nog drie dagen…dan mag ik
weer!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten