dinsdag 31 januari 2017

Tijd voor een eigen site

“Start de computer eens op.”
Daar zijn die pretoogjes weer. De blik van mijn vriend die zich in de mijne boort.
“Mijn computer? Waarom?” Ik probeer te pijlen welke kant dit op gaat maar zijn blik verraadt niets. Ik ga aan tafel zitten en open de lege browser van Google.
“Oké, type maar in: www punt in levenden lijve punt blog”
“Nee schat, dat is niet het webadres van mijn blog...”
“Dat weet ik," onderbreekt hij mij. "Doe nou maar wat ik vraag.”
Ik doe het. Vervolgens kom ik op de website In Levenden Lijve  Ik snap niet wat ik zie.
Een website met een foto van mijzelf.

Ik kijk naar Thierry. Zijn ogen vol verwachting op mij gericht.
“Maar, ik snap het niet, wat is dit nou?” vraag ik onzeker.
“Je eigen website. Je eigen blog site. Omdat je steeds meer lezers krijgt en je een eigen podium verdient. Professioneler dan via een blogspot waar je amper vindbaar bent. Een kadootje voor je verjaardag."
Mijn mond gaat open om iets te zeggen maar mijn woorden haperen.



Ik glimlach en raak overspoeld door emoties die ik niet kan plaatsen.
Overspoeld door liefde. Omdat hij dit voor mij doet terwijl we nog maar zo kort bij elkaar zijn. Omdat hij blijkbaar haarfijn aanvoelt in welke fase van mijn leven ik mij bevind. Toe aan een nieuwe uitdaging. Tevens voel ik lichte paniek. Een website bij Blauwe Nacht. Maar dat is toch voor professionals? Dat ben ik toch zeker niet met mijn alledaagse verhaaltjes? Maar ergens in mij groeit iets, bloeit er iets op. Het is een gevoel van trots en verlangen naar meer. Omdat ik weet dat dit het juiste moment is voor deze stap.
En dat weet Thierry blijkbaar ook.
Een eigen blog. Een eigen website. Wauw.

Dit had ik vijf jaar geleden nooit durven dromen toen ik de eerste stap zette en mij aanmeldde voor een tweejarige autobiografische schrijfcursus. Van kinds af aan schreef ik al trouw in een dagboek. Deelde mijn gevoelens graag met papier. Het opschrijven van mijn emoties gaf mij inzicht in wat ik voelde. Vijf jaar geleden besloot ik meer te willen doen met mijn schrijvers hobby. Met plezier ging ik wekelijks naar cursus. Leerde veel. Schreef veel. Ik werd gevraagd om columniste te worden voor de website Ik Leef . Een jaar later maakte ik de stap naar redactielid van een medisch magazine en ik werd beheerder van de Facebookgroep bij een patiënten organisatie. Twee jaar geleden begon ik een maandelijkse blog op blogspot. Anoniem en niet goed vindbaar maar schrijven in die luwte voelde prettig.

Op allerlei vlakken altijd bezig om woorden naar rake zinnen te formuleren.
Het aantal lezers van mijn blog nam toen. Van 400 lezers per blog steeg ik een jaar naar ruim 15.000 lezers per blog. Steeds vaker schreef ik over mijn eigen leven. Kwetsbaar, soms best eng, maar blijkbaar raak ik mensen. Omdat mijn lezers net als ik ook te maken hebben met rouw, verdriet, tegenslag of ziekte. Omdat er op zoveel onderwerpen een taboe rust. Omdat het leven soms gewoon niet altijd even leuk is maar op de toppen gevierd mag worden.

En zo zit ik hier. Op een druilerige middag mijn oude columns en blogs door te lezen. Te selecteren voor mijn nieuwe website. Een nieuwe fase breekt aan.
En ik hoop uiteraard dat jullie, mijn trouwe lezers, met mij mee verhuizen naar mijn nieuwe website.
In Levenden Lijve



Thierry, bedankt voor jouw geloof in mij en voor deze mooie kans.
Tevens dank aan Antal Hendrix van Spronsen van Blauwe Nacht . Ik voel mij vereerd dat ik bij de De Blauwe Nacht Familie mag horen.

dinsdag 17 januari 2017

Zomaar op een bankje...


“Zo, ook even een frisse neus aan het halen?”
“Ja, ik heb de hele nacht liggen kotsen.”
“Ooh echt? Mag ik vragen wat je mankeert?”
“Ik heb kanker. Zaadbalkanker. Uitzaaiingen naar mijn longen en lymfe.”
Ik zwijg. Zomaar op een bankje voor het ziekenhuis. De eerste week van het nieuwe jaar. Een frisse start voor veel mensen maar niet voor deze jongen.
“Jeetje. Ben je al lang ziek?”
“Eigenlijk al een jaar. Ik had een soort zere bal. De huisarts dacht steeds dat ik een SOA had en die gaf antibiotica. Ach…deed die man ook niet met opzet. Dit kon hij ook niet weten.”

Wederom zwijg ik. Ik kijk naar het langsrazende verkeer. Daar achter liggen de heuvels van Maastricht. Besneeuwd door de eerste sneeuwval van het jaar. Een idyllisch uitzicht met een gruwelijk verhaal aan mijn zijde.
“En toen werd ik in december opeens zieker. Spuugde bloed. Dus ik werd onderzocht en direct geopereerd. Een kwaadaardige tumor ter grote van een tennisbal werd uit mijn bal verwijderd. Na scans bleek dat het was uitgezaaid.”

In alle rust vertelt hij mij zijn verhaal. Vijftien jaar oud was hij toen hij uit huis ging. Om de rust thuis te bewaren voor zijn ouders en broertje. Het ging niet langer thuis. Onder begeleiding en met medicatie werd hij mentaal rustiger. Hij kreeg een kans om niet in een woonvorm te wonen maar zelfstandig. Die kans greep hij. Met succes. Als puber huurde hij een kamertje. Haalde zijn horeca diploma. Werkte met plezier aan zijn toekomst. Soms een terugval. Je staande houden met een psychische aandoening is niet makkelijk in onze harde maatschappij. Maar het leven lachte hem langzaamaan weer toe. Hij kreeg verkering. Voelde hoe het leven zou kunnen zijn als je gelukkig bent.
Tot de diagnose.
Alles werd weggevaagd.
“Maar mij krijgen ze niet klein hoor. Vier maanden lang moet ik aan de chemo. Doodziek word ik van die zooi. Straks word ik ook nog kaal. Maar dat geeft niks. Zet ik gewoon een muts op. Als ik maar blijf leven!”

Weer zwijg ik. Kijk hem aan. Glimlach voorzichtig.
“Ik heb bewondering voor jou. Mag ik over je bloggen? Over die jonge jongen op het bankje voor het ziekenhuis?”
“Ja hoor dat mag. Mag ik dan wel je facebookvriend zijn zodat ik het ook kan delen? Vind ik leuk!” zegt hij met een glimlach van oor tot oor.

Zomaar een dag in januari, op een bankje voor het ziekenhuis in Maastricht. Zomaar een ontmoeting die ik mij heugen zal.
Dag Anthony, het ga je goed! Versla die kanker! Leef en geniet, want je hebt er zo hard voor gevochten!
Groetjes van die vreemde vrouw, naast jou op dat bankje voor het ziekenhuis.

zondag 1 januari 2017

Drieëntwintig jaar later; Een nieuwe start

“Wil je een wijntje?” vraagt hij.
“Ja lekker, doe maar een rode.”
Terwijl ik mij op de bank nestel, mijn benen onder mij opgetrokken, voel ik enige melancholie. Het einde van het jaar nadert. Ik neem mijn glas van hem aan. Kruip in de kussens van zijn bank.
“En?” Vraagt hij, terwijl hij naast mij komt zitten.
“Wat vond jij het voor jaar? Overheerste de dalen of de pieken?”
Het was een jaar met vele pieken. Ik verlegde mijn grenzen. Letterlijk, door de reizen die ik maakte. Figuurlijk door mijn eigen grenzen te hervinden die ik had overschreden. Ik leerde mijzelf beter kennen. En tijdens al die processen nam ik tevens afscheid van mijn huwelijk. Ik besefte dat het roer om moest. Na twee jaar dubben, rouwen en verwerken hakte ik de knoop door. In de afgelopen zes maanden werd de scheiding geregeld, afgehandeld, ondertekend. Een hoofdstuk met vele mooie en verdrietige herinneringen afgesloten.
En toen kwam ik hem tegen.
Thierry, mijn oude klasgenoot waar ik als dertien jarig meisje stapelverliefd op was. Toen ik dat voorzichtig opbiechtte bleek ook hij vroeger stiekem verliefd te zijn geweest op mij. We lachten er verlegen om. Net zo onhandig als vroeger. Want onzeker als we waren is dat toen nooit uitgesproken. Nu stond hij tegenover mij tijdens een jaarlijks feestje waar we elkaar altijd even kort spraken. Hij nog steeds met dezelfde pretoogjes die hij drieëntwintig jaar geleden al had.
Het idee van het organiseren van een reünie van onze MAVO werd die avond besproken. Hoe leuk zou het zijn om iedereen van vroeger weer te zien! Maar toen ik naar huis fietste dacht ik vooral: ‘Hoe leuk zou het zijn om hem weer eens te zien…..?’ Gevoelens en emoties overvielen mij maar verliefdheid valt niet te sturen of te plannen. Daar is geen timing voor. Dat vond hij blijkbaar ook. Zo gebeurde het dat ik twee maanden later dood nerveus bij hem aanbelde en vervolgens op de bank zat met een braaf kopje thee.

“Zo, Carlijn bij mij op de bank…”, zei hij met een twinkeling in zijn ogen.
“Tja, bij Thierry op de thee. Wie had dat ooit gedacht.” Stamelde ik onhandig terug.


Voorzichtig werd onze geschiedenis gedeeld. Ik durfde mij kwetsbaar op te stellen. Vertelde over mijn ziekteperiode, het geleden verdriet van mijn kinderloosheid. Ik zag respect in zijn ogen, zeker geen afwijzing of veroordeling. Na de thee werd een fles wijn opengetrokken die in de uren daarna werd leeggedronken. Aan het begin van de nacht een voorzichtige eerste kus. Drieëntwintig jaar nadat ik daar als dertien jarig meisje stiekem over dagdroomde. Drieëntwintig jaar nadat ik hem tijdens proefwerken stiekem bij mij liet afkijken omdat ik hoopte dat hij dan 'dankjewel' zou zeggen in de pauze.

“Ahum…Jeetje” zei Thierry verheugd, verbaasd en verlegen tegelijk. “Zit ik hier opeens met Carlijn, mijn oude klasgenootje!”

Een duik in de geschiedenis met de gevoelens van nu.
Ook al zijn de eerste grijze haren inmiddels zichtbaar en hebben we beiden lachrimpeltjes om onze ogen, we voelen vooral de herkenning van vroeger. Drieëntwintig jaar levenservaring geeft je een rugzak. Het leven kan je kwetsen, verrijken en maakt je wijzer, maar blijkbaar verandert dat de aard van je karakter niet. We herkennen en hervinden. Herleven en beleven.

En zo zit ik hier. Drieëntwintig jaar later. Bij hem op de bank. Met een wijntje die hij zojuist voor mij inschonk. Het is pril. Maar wat voelt het fijn. Het gaat snel en de timing is misschien wat onhandig. Maar we hebben voldoende meegemaakt om timing los te durven laten. Het leven is te kort. Ik wil mij gelukkig voelen wanneer het kan en deze verliefdheid ervaren. Het leven vieren.
“Je bent mooi zoals je daar nu zit, mag ik een foto van je maken?" Ongemakkelijk glimlach ik. Maar voordat ik hem afwijs hoor ik mijzelf zeggen:
“Ja dat mag je, graag zelfs. Een symbolische foto voor het einde van een bevlogen jaar maar bovenal van een nieuwe start in 2017."
En zo staat mijn oude klasgenootje, mijn ‘privé-’ en beroepsfotograaf even later voor mij. Met een joekel van een lens. Maar het jaagt mij geen angst aan. Het geeft mij geen ongemakkelijk gevoel. Want ik weet dat hij achter die camera staat. Hij die mij op dit moment weer vertrouwen geeft en gelukkig maakt. Laat dat nieuwe jaar maar komen.

maandag 31 oktober 2016

Net alsof...


Met gierende zenuwen bestijg ik de trap naar het podium. Een daverend applaus stijgt op vanuit de zaal. Ik start mijn speech tijdens het ‘Stop Darmkanker Gala’. Mijn benen trillen. Mijn stem klinkt mij vreemd in mijn eigen oren. Maar zodra ik op dreef ben glijdt de spanning van mij af en sta ik vol in mijn kracht.
“Ik sta hier, tijdens dit benefiet gala, voor mijn vrienden en leden van de Stomavereniging die ik verloren ben aan darmkanker. Ook ik was jong toen ik ziek werd. Gelukkig had ik geen darmkanker maar een stoma was niet te voorkomen.”
De mensen in de zaal draaien zich met een ruk naar mij om. Sommige staren ontzet. Bij anderen zie ik verbazing of respect wegens mijn openheid.

“Helaas leven wij nog steeds in een maatschappij waar poep en plas een groot taboe is. Daarom wilt de Stomavereniging graag een lespakket ontwikkelen voor basisschool leerlingen. Want die doelgroep is de beste ambassadeur voor goede voorlichting tegen darmkanker. Helaas krijgen zij steeds vaker te maken met een opa of oma die darmkanker krijgt en moet leven met een stoma. Deze leerlingen kunnen de taboe doorbreken en door middel van goede voorlichting het verschil maken in de toekomst. Een nieuwe generatie met minder taboe rondom kanker en stoma’s.“

Vol in mijn element spreek ik de mensen in de zaal toe. Mensen die op allerlei manieren betrokken zijn bij het onderwerp of bij de stichting Stop Darmkanker Nederland. Tevens zijn er veel mensen aanwezig die zelf de strijd tegen darmkanker zijn aangegaan, met of zonder stoma als resultaat. Ik popel om vanavond geld in te zamelen voor de Stomavereniging zodat dit lespakket kan worden ontwikkeld.

Tien minuten later zit mijn speech er op. Ik neem het applaus in ontvangst. Terwijl ik naar mijn plaats in de zaal terug loop voel ik mij trots maar tevens knaagt er iets. Een droevig gevoel is sluimerend aanwezig. Ik ga zitten op mijn stoel. Mensen kloppen op mijn schouder om mij te complimenteren. Ze zeggen dat het een mooie speech was. Spreken uit geld te geven voor ons project. Maar ik, ik ben er met mijn gedachten niet helemaal bij.
Ik sta weer bij jouw uitvaart Marenthe. Je twee jaar oude zoontje aan de hand van je man. Jij in je kist er naast. De strijd tegen darmkanker verloren.
En lieve mooie Lucia, ik zit weer met jou op een terrasje op Kijkduin. Jij in je rolstoel, met gekmakende pijn in je lijf maar genietend van kleine stukjes stokbrood kruidenboter. Drie weken later ging je dood. Ook jij verloor de strijd tegen darmkanker en wederom stond ik bij de meest indrukwekkende, meest afschuwelijke uitvaart in mijn leven.

En zo zijn er nog veel meer Lucia’s en Marenthe’s in mijn gedachten terwijl het gala om mij heen los barst. Ik voel mij vereerd dat ik hier mocht speechen in de strijd tegen darmkanker. Maar jullie hadden hier moeten staan. Zij aan zij. Vol in jullie kracht. Vertellend over jullie strijd en overwinning tegen jullie kanker. In de zaal zou een daverend applaus klinken en degene die het hardst zouden klappen zouden jullie jonge echtgenoten zijn en niet de weduwnaars die ze nu zijn. Thuis…alleen op de bank.
Ik word door een collega aan mijn arm omhoog gehesen.
“Kom op Carlijntje, mee dansen jij!”
Ik beweeg mij voort naar de dansvloer. Zet een glimlach op. Brul mee met Glennis Grace die staat te zingen. Mijn handen hoog boven mijn hoofd. Mijn ogen gesloten.
Stiekem doe ik alsof alle Marenthe’s en Lucia’s zonder pijn met mij mee dansen.
Alsof er geen lespakket nodig is.
Alsof er geen kanker is.
Alsof we niet verscheurd worden door de pijn van de te vroeg gestorven dierbaren.

dinsdag 18 oktober 2016

Uit elkaar.....


“Maar….jij blijft toch wel mijn tante?” Mijn vijf jarige nichtje kijkt mij vragend aan met haar grote blauwe ogen.
“Tuurlijk schatje, het feit dat we sinds deze zomer uit elkaar zijn verandert niets aan ons. Jij blijft voor altijd mijn lieve nichtje.”
“Mama vertelde dat je in een ander huisje gaat wonen. Mag ik daar dan nog wel logeren?”
“Heel graag zelfs! En dit jaar verandert er nog even niets. Ik hoef nog lang niet naar een ander huis want ik blijf voorlopig in mijn oude huisje wonen. Zo kan ook jij rustig wennen aan de nieuwe situatie.”
Danique leek enigszins gerust gesteld. Maar misschien had ik het wel meer tegen mijzelf dan tegen haar. Stelde ik vooral mijzelf gerust.

De gedachte dat ik 36 jaar oud ben en gescheiden is niet makkelijk. De afgelopen jaren heb ik van veel afscheid moeten nemen. Niet alleen van mijn gezondheid maar ook van mijn kinderloosheid, het verlies van toekomstdromen en nu ook van mijn huwelijk. Met die intentie zei ik acht jaar geleden geen ja in het gemeentehuis. Maar het leven kan onverwacht anders lopen dan je denkt. Hoe fijn je het samen ook hebt gehad, je kan elkaar kwijt raken. Sluipenderwijs. Op een dag besef je dat de liefde over is. En dan zit er niets anders op dan eerlijk uitspreken dat het beter is elkaar te laten gaan. Los te laten. Te kiezen voor je eigen geluk. Vanuit een wederzijds besluit.
“Ik vind het wel een beetje jammer,” zei mijn stoere neefje Lars. ‘Want nu kan ik geen gave dingen meer met hem doen.”
“Daar heb je gelijk in schat, maar weet je…ik zoek ooit gewoon een nieuw vriendje die nog stoerder is. Spiderman of helikopter piloot ofzo. Kan je met hem mee de lucht in!” Lars grinnikte. Ook Lars was gerust gesteld.

En zo zit ik hier..... Sinds afgelopen april alleen in mijn huis. Kwetsbaarder dan ooit. Maar misschien ook wel sterker dan ooit. Want anders dan in de voorgaande jaren heb ik vertrouwen in de toekomst. Weet ik dat ik het ook alleen kan. Dat ik sterk genoeg ben om mijn leven om te gooien en mijn gevoel te volgen.
“Eigenlijk moet ik een blog gaan schrijven over mijn relatiebreuk.” Zei ik tegen mijn zus.
“Zou je dat wel doen? Dan krijg je de hele wereld over je heen!” Zei zij vertwijfeld.
“Maar hoe kan ik deze grote verandering niet beschrijven terwijl ik altijd zo open en eerlijk in mijn blogs ben. Terwijl ik al het lief en leed uit mijn leven deel. Daar hoort ook dit bij. Want dit ben ik. Dit is mijn leven op dit moment. Ook al maakt dit mij kwetsbaarder dan ooit.”
Ik heb besloten het te delen. Hier op mijn blog. Want ik ben niet de enige. Velen om mij heen liggen in scheiding. Worden getergd door het gevoel te hebben gefaald of door angst voor de toekomst. Ze zijn verlaten of gaan verlaten. Met ruzie of vanuit een wederzijds besluit. Sommige met kinderen, anderen net als ik alleen. Iedere scheiding heeft een eigen verhaal maar wat overeenkomt is dat het gepaard gaat met onzekerheid. ‘Hoe zal mijn toekomst worden’, ‘Waar sta ik over een jaar.’ Vele vragen spookten door mijn hoofd maar ik heb besloten het los te laten. Ik kan weer vertrouwen op mijn eigen gevoel, mijn kracht en mijn gezondheid die stabiel is. Ik word niet meer zo snel onderuit geschopt, dat sterkt mij. Het verleden heeft bewezen dat ik grote hobbels kan overwinnen. Groot verdriet heb ik niet, dat heb ik de voorgaande jaren al gehad en merendeels verwerkt.

“In welk bed ga ik dan logeren?” vraagt mijn nichtje Danique even later. 
“Ik ga een nieuw bed voor jou kopen liefie. En weet je wat? Dan maken we een echte meisjes kamer voor jou. Van Frozen!”
Haar oogjes lichten op. Stralend kijkt zij mij aan.
“Jaaaa, dat wil ik.” Roept ze verheugd. “Hoeveel nachtjes moet ik dan nog slapen? Zullen we er een kalender voor maken?“
Ik moet lachen. Raak overspoeld door de liefde die ik voor haar voel. Ik knuffel haar. Geef tientallen kleine kusjes op haar hoofd.
"Ook ik kijk daar naar uit! Een nieuwe start. Waar die dan ook zal zijn!”
En weer heb ik het meer tegen mijzelf dan tegen haar.
Een nieuwe start.
Ik ben er klaar voor.

dinsdag 11 oktober 2016

Knuistjesdag

“Ik ben ook een beetje anders, net als jij.”
Ze zit tegenover mij aan tafel. Prikt met haar vork in haar boterham die ik voor haar in stukjes heb gesneden. Het bordje verschuift. Ze heeft geen grip. De hagelslagjes vallen naast haar bord. Onzeker en een tikkeltje onhandig probeert ze de hagelslagjes op te scheppen met haar goede hand.
Nova, het vriendinnetje van mijn acht jarige nichtje Veerle zit bij mij aan tafel. Ze komen als twee ‘grote’ meiden gezellig bij mij lunchen. Kletsen over prille verliefdheden, stoere kleren en nieuwe danspasjes. Maar toen viel het plotseling stil aan tafel……Nova vertelde dat zij net als ik een beetje anders is.

“Heeft Veerle je verteld wat ik heb?” vroeg ik haar voorzichtig.
“Ja jij hebt iets op je buik. Je poept in een zakje.” Ze wist niet waar ze kijken moest.
“Ja dat heb je goed onthouden. Maar weet je, Nova? Ik denk dat het veel makkelijker is wat ik heb. Want ik kan het verstoppen. Niet iedereen ziet het aan mijn buitenkant. Jij hebt een halve arm en ondervindt daar veel meer ongemak van. Iedereen ziet het ook nog eens. Dat is vast niet altijd leuk.”
“Nee dat klopt. Mensen kijken altijd naar mij. En met gym is het ook best lastig.”

“Misschien heeft Veerle je wel eens verteld dat ik werk met mensen die hetzelfde hebben als ik. Dat is best wel prettig. Daar voel ik mij dus nooit anders want daar is iedereen net zoals ik. Ken jij andere kindjes die hetzelfde hebben als jij?”
Haar oogjes lichten op. Ze draait onrustig op haar stoel en popelt om iets te vertellen. Opeens compleet op haar gemak. Eet haar mondje snel leeg en steekt van wal.

“Ja, ik ga over twee weken naar de Knuistjesdag. Een dag waar allemaal kindjes zijn zoals ik met een knuistje. Grote knuisten, kleine knuistjes. Iedereen is net als ik. Dat is best eens fijn want daar kijkt niemand raar naar mij.”

Na de lunch geef ik haar een dikke pakkerd, zwaai ze weer uit naar school en wens haar veel plezier op de Knuistjesdag. Ze zit nog lang in mijn gedachten. Enerzijds is haar beperking haar zo vertrouwd. Ze weet niet beter. Geboren met een half armpje. Anderzijds voelt ook zij al op jonge leeftijd dat ze anders is. Wilt ook zij contact met mensen die net zo zijn als zij.

Willen we dat niet allemaal? Ons spiegelen aan de ander? Vooral niet opvallen of anders zijn? Of juist bewust heel anders zijn maar dan vooral op een positieve manier en zeker niet op een zielige manier? We willen gelijk zijn aan een ander, het liefst een beetje beter of sneller, maar zeker niet minder of trager. Ik kan mijn beperking vaak verbloemen. Als ik niets wil vertellen weet men niets van mijn medische verleden en ben ik gewoon Carlijn. Maar met een halve arm is dat anders. Constant die vragen, die blikken. Ik hoop dat Nova zich staande weet te houden in een maatschappij die steeds harder wordt, steeds vaker oordeelt op het (liefst perfecte) uiterlijk.

Twee weken later komt Nova weer gezellig mee overblijven met Veerle. Waar zij voorheen stilletjes aan tafel schoof neemt zij nu het woord:
“Ik ben gister naar mijn Knuistjesdag geweest. Het was heel druk en heel leuk. We gingen naar een soort binnenspeeltuin. En raar joh. Er was zelfs een jongen met maar drie vingers aan zijn handen.”

Ik grinnik stiekem. Heerlijk die kinderlijke onschuld. Wat een lichtvoetig, dapper meisje. Zij komt er wel.
Nova is misschien wel net zo anders als die jongen met zijn drie vingers. Maar iemand met drie vingers had zij nog nooit gezien dus dat vond ze maar raar. Zelfs als je zelf een beperking hebt is de beperking van een ander altijd vreemder, enger, onhandiger of erger.
Dat houdt ons op de been, of in dit geval: Op het Knuistje.