dinsdag 29 december 2015

Ik. Hou. Van. Jou.


“Ik wil mijn moeder niet meer zien.” Ze laat een stilte vallen. “Ze was altijd aan het stoken tussen mijn zus en mij. Altijd jaloers. Als ik ruzie met haar had liep ze te slijmen bij mijn zus. Of andersom. Die eeuwige strijd ben ik meer dan zat.”
“Wat rot voor je. En nu? Heeft het je rust gegeven?” Vraag ik voorzichtig.
“Mwah, soms wel. Soms niet. Mijn zus is voortdurend nerveus en zegt dat ik het goed moet maken. Mijn moeder hangt het slachtoffer uit. Maar ja, als ik ze samen gearmd over de markt zie lopen steekt het mij wel. Dan wil ik daar ook bij horen.”
Mijn gedachten gaan naar mijn eigen moeder. Ik hoef niet te wensen of ik ergens bij mag horen. Ik vraag mij dat überhaupt nooit af. Het is een feit dat ik er bij hoor. Plots raak ik overspoeld door liefde voor mijn moeder.

Hoe vaak zeggen we dat we van elkaar houden. Dat we trots zijn op wat we doen en voor elkaar betekenen? Misschien zeggen we het wel maar bereiken de woorden ons niet echt. Door de dagelijkse beslommeringen, haast en afspraken zijn het vier vluchtige woordjes geworden:
Ik. Hou. Van. Jou. Woordjes die niet altijd verwoorden wat ik bedoel of voel.

Want ik, jouw dochter, voel zoveel meer voor jou. Ik ben zo trots dat jij mijn mama bent. Hoe jij mij en mijn zussen hebt grootgebracht. Altijd vol energie. In het teken van ons. Je behandelt ons altijd gelijk. Je bent trots op ons als individu. Bemiddelde en begeleide. Nu nog. Je trekt niemand voor. Stookt nooit de een tegen de ander op. Sinds je moeder werd van drie pinnige lieve meisjes heb jij zo gehandeld. Dat zorgt er mede voor dat wij nu, vijfendertig jaar later, nog steeds elkaars grootste vriendinnen zijn.  Geen strijd. Geen jaloezie. Geen achterdocht. Enkel liefde, trouw en vriendschap voor elkaar. En jij, lieve mama, bent ons middelpunt, de kern van alles!

“Vrienden kies je, familie niet. Gelukkig maar. Dan maar geen moeder en zus in mijn leven.” Ze zegt het dapper maar ik voel haar pijn.
“Misschien moet je je moeder en zus een sms’je sturen dat je ze mist, dat je van ze houdt?” Opper ik voorzichtig.
“Wie? Ik? Echt niet! Laat hun maar over de brug komen! Ik ben er klaar mee.” Het vuur spuwt uit haar ogen. Ze is kwaad. Boos. Maar voelt zich vooral in de steek gelaten.

Een leven zonder moeder of zussen. Ik kan het mij niet voorstellen. Vrienden zijn mij dierbaar maar een leven zonder familie voelt bijna geamputeerd. Alsof je identiteit is verdwenen. Mijn gedachten gaan naar mensen zonder familie. Zo aan het einde van het jaar ben ik altijd wat weemoedig. Ik denk aan ouders  die hun kind verloren, verscheurd door verdriet na de aanslagen in Parijs. Aan vluchtelingen die hun dierbaren gezinsleden achter hebben moeten laten. Gebeurtenissen uit 2015 in een notendop. Hoe graag zouden zij die woordjes nog eenmaal willen zeggen?

Ik pak mijn telefoon en maak een sms’je voor mijn zussen en mijn moeder. Met mijn volledige aandacht type ik vier woorden:
Ik. Hou. Van. Jou.
Ik druk op verzenden. Ik stuur ze mijn liefde. Niet vluchtig, niet gehaast. Ik hoop dat ze mijn liefde voelen. Stiekem wens ik dat ook deze verdrietige vrouw haar moeder weer in haar armen zal sluiten. Vergeef en heb lief. Wie weet in het nieuwe jaar…..

vrijdag 25 december 2015

Met kerst gaat niemand dood.....


Haar blauwe oogschaduw rijkt vrolijk tot aan haar wenkbrauwen. De lippenstift is iets te donker en haar wangen zijn te bleek. Haar hartje klopt maar de slagen zijn te traag en raken langzaam uitgedoofd. Maar ze is er bij en dat is wat telt.
“Pas op oma, het is een hoge afstap.” Ik pak haar onder haar oksel en begeleid haar naar haar stoel. Ze daalt met een zuchtje neer. Ze hijgt even diep, herpakt zichzelf en kijkt met een glimlach op.
“Zo, ik ben er!” De royale kerstversieringen aan de wand vallen haar direct op.

“Ooh wat prachtig….,”zegt ze zachtjes. “Wat een werk voor het personeel om het hier zo mooi te versieren voor ons!”
We bestellen koffie. Met taart. Het is tenslotte kerst. De uren verstrijken. Ze geniet van haar dochter aan haar zijde, haar drie kleindochters om haar heen en de achterkleinkinderen die voor vrolijk geklets en grappige anekdotes zorgen. Ze neemt kleine hapjes van haar taartje, voorzichtige slokjes van haar wijn. Het is allemaal minimaal maar ze is er bij. Dat is wat telt. Dat is wat wij allemaal voelen. Hier op eerste kerstdag in een restaurantje. De laatste keer samenzijn met de hele familie. Oma gaat dood, maar niet vandaag. Vandaag is het kerst. Dan worden er mensen geboren. Met kerst gaat niemand dood.

"Vindt u het fijn dat u er bij bent oma? Of is het te vermoeiend?” Vraag ik haar zachtjes wanneer ik even naast haar zit.
“Och nee kind, ik geniet! Ik vind dit helemaal niet vermoeiend.” Toch verraadt de blauwe kring om haar mond en haar witte neusje haar. Het geeft niet. Haar broze lijfje laat steken vallen maar dat doet er niet meer toe. Ze is er bij. Daar gaat het om.

"Laten we met elkaar proosten,” neem ik het woord. “Op oma! Op uw leven!” We heffen het glas. De glazen wijn en flesjes Fristi klinken tegen elkaar aan. Vier generaties brengen een toast uit op de liefde voor elkaar.


“Pooooost,” zegt jongste achterkleinkind Thirza stralend. “Poooost Oma Janny!” Gevolgd door een grote lach.

Ze moest eens weten wat wij allemaal al weten. Dit is oma’s laatste kerst. Volgend jaar zitten wij hier met een generatie minder. Volgend jaar is mijn eigen moeder waarschijnlijk de oudste ‘oma’ van de familie. Een gevoel van weemoed overvalt mij.

En zo zit ik hier. Met mijn vrolijke kerstmuts op mijn hoofd maar met het besef van de vergankelijkheid van het leven op de achtergrond. Vandaag vieren we dat Jezus is geboren, dat de kerstman bestaat en oma nog lang niet doodgaat. Bijna te mooi om waar te zijn. Een sprookje…maar dan één die echt bestaat. Want vandaag is het kerst en met kerst gaat niemand dood.

maandag 21 december 2015

Babydokter

“Leuk! Leuk! Thirza babydokter toe!” Mijn nichtje rent voor mij uit met tussendoor een klein huppeltje zoals alleen twee jarige peutertjes dat kunnen. 
“Mee! Lala ook babydokter toe!” Blèrt ze over het parkeerterrein. Ik kan een glimlach niet onderdrukken na zoveel enthousiasme. Nog steeds spreekt ze mijn naam uit als Lala. Ik til haar in de rondte en plant een dikke kus op haar voorhoofdje.

“Thirza jurk uit! Luier uit niet!” Zegt ze dwingend als ze op het aankleedkussen van de consultatie arts zit. Thirza wordt gemeten en gewogen. Haar oogjes, oortjes en loopje worden bekeken. Ze krijgt kleine peuter opdrachtjes en bouwt trots een toren. “Meer! Meer!” zegt ze als de blokjes op zijn. Ze vertelt welke dieren ze in het boekje ziet en wijst bij pop de voetjes, handjes, oortjes en oogjes aan. Ze slooft zich lekker uit. Ze maakt de riedel die ze al kent nog even af met de ‘lenkbauwe” boven de ogen.
Mijn gedachten gaan naar de ouders van kleine blonde Britt. Ook zij zitten vandaag bij de dokter. Niet bij de babydokter maar bij de kinderarts in het Sophia Kinderziekenhuis. Britt bouwt geen toren. Britt wijst de wenkbrauwen van pop niet aan en gilt zeker niet om ‘meer, meer’. Britt wordt ook gemeten en gewogen. Niet om te kijken of zij net als Thirza netjes de curve volgt maar om te kijken hoe hoog de chemo dosis moet zijn. Britt is vijf jaar oud en heeft leukemie.


“Ze is een heerlijk meisje. Kerngezond en keurig op schema,“ zegt de arts.
‘Tja, dat was Britt waarschijnlijk ook.’ Schiet er door mijn hoofd. Er wordt een nieuwe afspraak gemaakt voor over een jaar. Direct denk ik aan de ouders van Britt. Zij maken straks geen afspraak voor volgend jaar maar waarschijnlijk voor morgen… en overmorgen…en de dag daarna. Er zal met spoed gehandeld en behandeld moeten worden.  

“Kleren aan, Thirza ijsje!” Roept ze bijdehand terwijl ze haar sokjes in de lucht houdt.
“Tja, ik had het beloofd. Daar kom ik niet onderuit,”grinnik ik. Even later zitten we in een restaurant aan een lekkere ijscoupe. Ik scrol door mijn Facebook pagina terwijl Thirza grote happen van haar ijsje neemt. Ik lees dat Britt zal starten met chemo maar dat ook haar hoofdje bestraald zal moeten worden. Wat zullen haar ouders gaan doen na deze ochtend? Kruipen ze huilend, woedend, bang tegen elkaar aan? Of slepen ze hun gezin mee naar de Efteling om nog even de zorgen te vergeten aan de vooravond van de behandelingen van hun dochter? Of eten ze net als wij een ijsje in een restaurant terwijl ze uit angst, onder tafel, stiekem elkaars hand fijn knijpen?

“Lala. Is zellig!” Zegt Thirza terwijl ze onder het ijs zit en haar vingertjes af likt.
“Ja lieverd, ik vond het ook reuze gezellig!” Ik ben mij bewust van de enorme contrasten tussen deze meisjes. Gezond versus ziek. Onbezorgd versus doodsangst. Gezellig versus afgrijselijk.

“Babydokter ook zellig. Thirza goed.” Zegt ze stralend voordat ze haar laatste hap vakkundig naar binnen werkt.
“Ja,” zegt ik zachtjes, terwijl ik een diepe zucht niet kan bedwingen.

“Met dit kleine meisje gaat het godzijdank goed. Hopelijk geldt dat voor Britt binnenkort ook!”


dinsdag 15 december 2015

Nieuwe kansen

De pagina is leeg. Ik sla hem om. Ook leeg. De pagina daarna vervolgens ook. Ik heb een half uur de tijd genomen om mijn nieuwe agenda in te vullen. Week na week vul ik niks in. Hooguit wat verjaardagen. Ik teken een konijntje bij Pasen. Een vliegtuig wanneer ik met mijn vriendin op reis ga. “Wat zal het komende jaar mij allemaal gaan brengen? Wat staat er te gebeuren?” Vraag ik mij zachtjes af. Ik blader door van mei naar juni. Ook leeg.

Zal oma dan nog leven? Ze ligt op de palliatieve afdeling. Toch houdt ze zich kranig. Zal ze het voorjaar nog meemaken? De groene blaadjes aan de bomen en de eerste zonnestralen die haar gezichtje verwarmen? Of is oma tegen die tijd gecremeerd en houden alleen de herinneringen haar nog levend? Een foto op mijn dressoir. Haar glimlach in een lijstje.

Terwijl ik hier zo zit, aan tafel met die lege agenda, word ik mij bewust van alle uitdagingen die hier voor mij liggen. Dagen vol mogelijkheden, weken vol kansen en dromen die ik in vervulling kan laten gaan. Toch die studie oppakken of die gewenste cursus voor mijn vrijwilligerswerk? Mijn columns laten bundelen? Terwijl ik door blader naar juli vraag ik mij af wat de zomermaanden mij zullen brengen. 

We willen voor enkele weken naar het zuiden van Europa. De Italiaanse sferen opsnuiven en de gouden gloed omarmen. Ik hoop dat een lang gekoesterde reiswens uit zal komen: Fietsen bij Cinque Terre. Zal mijn lijf het nu wel aankunnen? Of zal de geschiedenis zich herhalen en lichamelijk ongemak roet in het eten gooien?

Ik pak mijn pen en noteer op zomaar een dag in juli: ‘Hoe gaat het met mij? Met mijn gezondheid? Waar bevind oma zich nu?’ Ik moet gniffelen om de tekst aan mijzelf. 
Ik blader door naar 1 september 2016 en schrijf: ‘Zijn de Italiaanse plannen doorgegaan? Wezen fietsen bij Cinque Terre?’ Zo vervolg ik mijn half uur. Ik noteer kleine berichtjes aan mijzelf. Niet omdat ik mij strikt wil houden aan de plannen die ik heb maar soms is het fijn om terug te kijken en te beseffen: ‘Gelukkig wist ik toen nog niet wat mij te wachten stond.’

Nog mooier is het om volgend jaar zomer te kunnen vieren dat mijn dromen zijn uitgekomen. Na jaren wensen ingeleverd te hebben, is er eindelijk een tijd aangebroken dat ik weer kan en durf te wensen. Ik kijk uit naar het nieuwe jaar vol kansen en vertrouw weer op mijn lichaam! 
Kom maar op met die lege pagina’s in mijn agenda. Ik vul ze allemaal! 


vrijdag 11 december 2015

Het paradijsje

“Oohhh ze is zo’n dotje, moet je eens kijken.” Er wordt een telefoon onder haar neus geduwd.
“Jeetje! Wat guitig! Enig! Hoe oud is je kleindochter nu?” Vraagt de brunette op overdreven hoge toon.
“Wel, je zou het niet zeggen maar ze is nog maar vijf maanden. Wat kijkt ze wijs he? Ze kan ook al zo veel voor haar leeftijd. Ik heb voortdurend oogcontact met haar!”zegt de oudste dame met keurig geblondeerde en geföhnde haren bekakt.

De tram nadert een bocht en de dame bergt snel haar telefoon op in haar tas. 
Zodra de tram de bocht om gaat is de andere dame aan zet. Ook zij rommelt in haar tas, tovert een telefoon tevoorschijn en zoekt iets op.
“Kijk. Mijn oudste kleinzonen. Beiden fervent hockey speler. Boudewijn speelt trombone en Ludio viool. Ze gaan zo onvoorstelbaar behendig om met al die moderne zaken als Ipads en smartphones! Ze hebben mij geleerd hoe ik moet whats appen en ik heb nu zelfs een Bijenkorf App. Heeft Boudewijn er op gezet.”

Ik grinnik. Ik krijg de neiging om mijn mond in een zure grimas te trekken en haar stiekem na te doen. De naam ‘Boudewijn’ klinkt gruwelijk zoals zij hem uitspreekt. Ik kijk naar mijzelf in de ruit van de tram en maak onopvallend ‘de Boudewijn beweging’. Ik glimlach stiekem. Nee, ik slaag er niet in. Zij kunnen het veel beter. Zo zit ik een half uurtje in de tram terwijl ik de dames stiekem afluister. Ik geniet van top tot teen, een avondje carré is er niks bij!

En toch…toch is het ook een beetje dubbel. Want door de opschepperij over hun kleinkinderen vraag ik mij af welke foto ik later bij een ander onder de neus zal duwen. Wat is voor mij belangrijker, groter en bijzonder terwijl het voor een ander misschien niets voorstelt?  Ik heb geen kinderen, laat staan kinderen met buitensporige prestaties zoals Boudewijn en Ludio. Ik heb geen huisdieren met unieke kunstjes. 

Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Natuurlijk! Ons huisje! Ons kleine mini huisje op de Heuvelrug. Vorig jaar aangeschaft. Midden in de bossen. Omringd door wilde paarden, hertjes, konijnen en Schotse hooglanders. Alle soorten vogeltjes en nestjes in de tuin. Bloemen en planten in overvloed.
Ons paradijsje.  

Als het even lukt gaan we er wekelijks minimaal een nachtje naartoe. Niet met een bepaald doel voor ogen. Niet om mensen te ontvangen, wild te stappen of om werk in te halen maar juist om niks te moeten. Even niks. Even samen. Of juist lekker alleen. Geen verplichtingen, ook niet naar elkaar. De dag beginnen zonder plannen. Tuinieren, schrijven, tennissen, fietsen, uit eten of uren met een goed boek op een zonnig terras aan de Neder Rijn. Wandelingen door de besneeuwde bossen in de wintermaanden. Graszaad uitstrooiend in het voorjaar. Daar op de Heuvelrug ben ik mij meer bewust van de seizoenen dan ooit tevoren.

“We kijken er zo naar uit dat hij groter wordt. Dan krijgt hij een appartementje van ons in zijn studiestad. We hopen hem mee te nemen naar verre stedentrips want hij houdt nu al van culturele reizen.“ De geblondeerde, geföhnde dame rommelt weer in haar tasje. 
“Kijk, deze stedentrip hebben we in de planning.” Ze laat de brunette een folder zien. De‘aah’s' en ‘ooh’s’ zijn door de hele tram te horen.

Zij dromen van groot, groter, grootst. Uniek, unieker, uniekst. 

Ik heb geen grote dromen. Ik heb geen verre stedentrips of chique plannen nodig. Laat mij maar letterlijk dromen in mijn piepkleine huisje. Daar ergens op de heuvelrug. Als ik over dertig jaar net als deze dames in de tram zit, zal ik mijn vriendin aanstoten en zeggen: 
“Ik zal niet weer aankomen met een foto maar wat ben ik toch blij met mijn stekkie, nog drie dagen…dan mag ik weer!”

dinsdag 8 december 2015

Jonge Blom

“Zo! Jij bent er ook weer lekker vroeg bij!” zegt ze met plat Haags accent. Ze sluit de deur achter zich en laat zich met een zucht op het bankje vallen. Ze haalt haar handdoek en badpak uit haar tas voor de Aqua Fitness les die we straks gaan krijgen.

“Ja lekker hè?” zeg ik terug. “Ik sta graag vroeg op dus half negen is een prima tijd voor mij!”
“Ach ja kind, dat deed ik vroeger ook toen ik zo jong was als jij en in de kleine kinderen zat,”ratelt ze verder. “De meiden van jouw leeftijd rennen zich rot. Van huis naar carrière, van de kinderen naar verplichtingen. Ik vind het al knap dat jij tijd hebt om trouw te gaan sporten!”

Even later liggen we in het koude water. Er sluiten vier andere vrouwen bij ons aan en we laten ons flink afmatten door de instructeur. Mijn gedachten dwalen af naar het gesprek van zojuist. Ze ging er vanuit dat mijn dagen gevuld zijn met drukten. Ze dacht dat ik van hot naar her ren en altijd bezig ben met verplichtingen. Ik knikte naar haar, alsof ik het beaamde.

Druk?
Ze moest eens weten..…

Soms zijn er dagen dat de uren voorbij kruipen. Dat ik naar de klok kijk en besef dat er maar vijf minuten zijn verstreken. Dat de middag over glijdt in de avond zonder enige activiteit. Dagen dat ik mij lang niet zo sterk en fit voel als nu, hier liggend in het zwembad. Dat zijn de dagen waarop ik niemand onder ogen kom. Hooguit mijn digitale lotgenootjes van achter de laptop. Wat grappen, grollen of ervaringen delend terwijl mijn lijf pijn heeft en rust opeist.

“Kom op Blondie!” roept de Aqua Fitness instructeur naar mij “Je bent de jongste, laat eens even zien hoe sterk je buikspiertjes zijn! Tien keer met de bal tussen je benen en gebogen knieën jezelf  aan de kant optrekken!”
Ik sta in dubio. Laat ik mij opzwepen door zijn uitspraken? Mijn winnaars mentaliteit wilt graag laten zien wat ik kan. Maar er zit ook angst en twijfel. Met mijn buik moet ik dit niet doen. Na de vele operaties en complicaties ligt een breuk in mijn buik op de loer. Dat kan de instructeur natuurlijk niet weten.

“Sorry hoor, ik pas even!” roep ik vrolijk terug terwijl ik van binnen ineen krimp van schaamte.
“Aaahh, dat is jammer. Wie wilt het wel voordoen in plaats van onze jonge blom?” roept hij guitig naar de groep. 

Jonge blom?
Hij moest eens weten….

Soms zijn er dagen dat ik mij af vraag hoe ik mijn bed uit moet komen. Via mijn linkerzij? Traag rollend? Of snel opstaan door de pijn heen? Vervolgens blijf ik dan een uurtje langer liggen totdat ik het lef heb er uit te gaan. Hoe, maakt dan eigenlijk niet meer uit. Geen enkele houding is dan plezant. Daarna glijd ik van Dr Phill Koffietijd in. Naast mij een verse kop koffie en een plakje kruidkoek. Niks jonge blom. Op zulke dagen voel ik mij stok oud.

“Ooh wat was het weer zalig” kreunt een oudere dame na afloop.“Dertig jaar te laat mee begonnen maar dit neemt niemand mij meer af.” We stappen samen de sauna in om ons te laten omarmen door de warmte.
‘Kijk, dat voordeel heb ik dan weer wel’ denk ik bij mijzelf als de infrarood stralen mijn zere bekken bereiken ‘ik ben niet dertig jaar te laat begonnen. Ik kan in de komende jaren hopelijk nog veel bereiken met mijn haperende lijf!’

Zo groeit mijn trots en zelfvertrouwen. Zo ben ik weer een ochtend doorgekomen. 
Ook al zal ik de rest van de dag in rust door moeten brengen en zal de klok langzaam vooruit tikken: Dit neemt niemand mij meer af! 
Overmorgen weer!