“Wat wil je graag? Een dunne darm stoma of een dikke darm
stoma?”
“Ooh, leuk! Eehhm. Doe maar een dunne darm stoma” zegt hij met
pretlichtjes in zijn ogen. Hij trekt zijn trui omhoog. Ik plak het stomazakje met
chocoladevla op zijn perfect gespierde buik.
Het is een druilerige dinsdagmiddag in Amsterdam. Ik geef
voorlichting aan artsen in opleiding over hoe het is om te leven met een
chronische darmaandoening. Driehonderd jongens en meiden komen onzeker binnen
omdat ze vandaag voor het eerst ‘een echte patiënt’ gaan zien. Hoe spectaculair
kan dat zijn! Zodra iedereen een plekje heeft gevonden ga ik van start. Al na
enkele minuten word ik in de rede gevallen door een meisje vooraan in de zaal.
“Nou mevrouw,” zegt ze op hoge schreeuwerige toon. “Zo erg
is het toch niet wat u heeft. Je ziet er toch niks van?”
Ik probeer de studente mee te nemen in de onzekere wereld
van een jonge stomadrager.
“Buiten al het lichamelijke leed, de pijn en beperkingen om. Stel je voor. Jij krijgt morgen een stoma. Dag in dag uit
bungelt er een zakje poep aan je buik. Dat zakje lekt wel eens waardoor je van
top tot teen onder de ontlasting zit. Op een dag sta je in de kroeg en zie je een onwijs
lekker ding aan de bar staan. Je flirt er op los. Hij ziet jou ook wel zitten
en aan het einde van de avond ga je met hem mee naar huis. Plots bedenk je:
‘Oja. Shit! Ik moet hem nog vertellen over mijn stoma’. Wanneer zou je dat
doen?”
“Ja, duhhu, ”zegt ze quasi ongeïnteresseerd. “Dat zeg ik
natuurlijk niet! Dan haal ik dat zakje er in de wc gewoon af en doe dat de
volgende dag weer op.”
“Tja, maar dat kan dus niet,” zeg ik rustig. ”Dat zakje moet
er vierentwintig uur per dag op zitten. Als je het er af haalt stroomt de
stront langs je benen.”
Enkele studiegenootjes van haar moeten grinniken. Ze trekt
een vies gezicht en zakt iets dieper in haar stoel. Pakt haar Iphone uit haar
tas om zich letterlijk te verschuilen achter haar eerdere opmerking. Ik ga rustig
verder met mijn verhaal.
Mijn presentatie is bijna afgerond wanneer ik de zaal rond
kijk en lachend zeg:
“Nou, kom maar op. Wie wilt vandaag voor een dag mijn
lotgenootje zijn? Wie wilt vandaag ook een stomazakje op?” Eerst wordt er
gegniffeld. De studenten kijken om zich heen. Onzeker gaan er wat handen
omhoog. Een voor een komen er tien studenten naar voren en mogen ze kiezen aan
welke kant ze hun stomazakje willen. Links, als een dunne darm stoma. Of rechts
als een dikke darm stoma.
“Doe maar net zo een als jij hebt. Lijkt me wel cool om net als
jij te zijn,” zegt een jonge studente met knalrode haren. Voorzichtig plak ik
een stomazakje gevuld met chocoladevla op haar strakke buikje zonder littekens.
Een mooie paarse piercing steekt door haar navel. Geïnteresseerd volgt ze mijn
handelingen. Wanneer het zakje op haar ranke buikje zit draait ze zich trots om naar de zaal om het zakje te showen. “Cool! Dankjewel!” Ik krijg spontaan een
omhelzing.
Aan het eind van de dag ben ik kapot van vermoeidheid. Thuis
nestel ik mij met een kruikje op de bank terwijl ik terug denk aan de studenten.
Ik ben benieuwd hoe het mijn tien ‘lotgenootjes’ vanavond is
vergaan. De een ging naar de hockeytraining, de ander naar de kroeg en weer een
ander zou gaan vrijen met een bungelend zakje chocoladevla aan haar buik. Ik
glimlach als ik daar aan denk. Zij doen hun zakje voor het slapen gaan weer af,
ik zal dat nooit meer kunnen. Dat is
niet erg. Ze zijn voor één dag in mijn wereld gestapt. Missie geslaagd!