donderdag 28 januari 2016

Missie Chocoladevla

“Wat wil je graag? Een dunne darm stoma of een dikke darm stoma?”
“Ooh, leuk! Eehhm. Doe maar een dunne darm stoma” zegt hij met pretlichtjes in zijn ogen. Hij trekt zijn trui omhoog. Ik plak het stomazakje met chocoladevla op zijn perfect gespierde buik.

Het is een druilerige dinsdagmiddag in Amsterdam. Ik geef voorlichting aan artsen in opleiding over hoe het is om te leven met een chronische darmaandoening. Driehonderd jongens en meiden komen onzeker binnen omdat ze vandaag voor het eerst ‘een echte patiënt’ gaan zien. Hoe spectaculair kan dat zijn! Zodra iedereen een plekje heeft gevonden ga ik van start. Al na enkele minuten word ik in de rede gevallen door een meisje vooraan in de zaal.


“Nou mevrouw,” zegt ze op hoge schreeuwerige toon. “Zo erg is het toch niet wat u heeft. Je ziet er toch niks van?”
Ik probeer de studente mee te nemen in de onzekere wereld van een jonge stomadrager.
“Buiten al het lichamelijke leed, de pijn en beperkingen om. Stel je voor. Jij krijgt morgen een stoma. Dag in dag uit bungelt er een zakje poep aan je buik. Dat zakje lekt wel eens waardoor je van top tot teen onder de ontlasting zit. Op een dag sta je in de kroeg en zie je een onwijs lekker ding aan de bar staan. Je flirt er op los. Hij ziet jou ook wel zitten en aan het einde van de avond ga je met hem mee naar huis. Plots bedenk je: ‘Oja. Shit! Ik moet hem nog vertellen over mijn stoma’. Wanneer zou je dat doen?”
“Ja, duhhu, ”zegt ze quasi ongeïnteresseerd. “Dat zeg ik natuurlijk niet! Dan haal ik dat zakje er in de wc gewoon af en doe dat de volgende dag weer op.”
“Tja, maar dat kan dus niet,” zeg ik rustig. ”Dat zakje moet er vierentwintig uur per dag op zitten. Als je het er af haalt stroomt de stront langs je benen.”

Enkele studiegenootjes van haar moeten grinniken. Ze trekt een vies gezicht en zakt iets dieper in haar stoel. Pakt haar Iphone uit haar tas om zich letterlijk te verschuilen achter haar eerdere opmerking. Ik ga rustig verder met mijn verhaal.
Mijn presentatie is bijna afgerond wanneer ik de zaal rond kijk en lachend zeg:

“Nou, kom maar op. Wie wilt vandaag voor een dag mijn lotgenootje zijn? Wie wilt vandaag ook een stomazakje op?” Eerst wordt er gegniffeld. De studenten kijken om zich heen. Onzeker gaan er wat handen omhoog. Een voor een komen er tien studenten naar voren en mogen ze kiezen aan welke kant ze hun stomazakje willen. Links, als een dunne darm stoma. Of rechts als een dikke darm stoma.
 
“Doe maar net zo een als jij hebt. Lijkt me wel cool om net als jij te zijn,” zegt een jonge studente met knalrode haren. Voorzichtig plak ik een stomazakje gevuld met chocoladevla op haar strakke buikje zonder littekens. Een mooie paarse piercing steekt door haar navel. Geïnteresseerd volgt ze mijn handelingen. Wanneer het zakje op haar ranke buikje zit draait ze zich trots om naar de zaal om het zakje te showen. “Cool! Dankjewel!” Ik krijg spontaan een omhelzing.

Aan het eind van de dag ben ik kapot van vermoeidheid. Thuis nestel ik mij met een kruikje op de bank terwijl ik terug denk aan de studenten.


Ik ben benieuwd hoe het mijn tien ‘lotgenootjes’ vanavond is vergaan. De een ging naar de hockeytraining, de ander naar de kroeg en weer een ander zou gaan vrijen met een bungelend zakje chocoladevla aan haar buik. Ik glimlach als ik daar aan denk. Zij doen hun zakje voor het slapen gaan weer af, ik zal dat nooit meer kunnen.  Dat is niet erg. Ze zijn voor één dag in mijn wereld gestapt. Missie geslaagd!

maandag 25 januari 2016

Zakgeld met liefde

“Wat kan ik voor jou betekenen?“ Ze kijkt het jongetje aan haar balie vragend aan.
“Nou, ik wil een kadootje kopen voor mijn tante. Ze is namelijk bijna jarig. Ik wil graag een armbandje geven en ik vind deze winkel mooi. Ik heb mijn zakgeld meegenomen.” Hij kiept zijn portemonneetje om en zijn geld rolt over de balie. De verkoopster ziet dat het ongeveer tien euro is. Ze is geraakt door het lieve gebaar van deze kleine jongen die negen, hooguit tien jaar oud moet zijn. Ze vraagt zich nerveus af of ze iets heeft in deze prijsklasse.
“Ik zal eens even kijken wat ik daar voor heb.” Ze pakt wat sieraden uit haar vitrine kast en legt ze voor de jongen neer.

Hij bijt op zijn lip. Wipt van zijn linker op zijn rechter voetje. Stamelt een paar keer ‘eehm, eehm’. Dat ritueel herhaalt zich enkele minuten. De verkoopster raakt lichtelijk nerveus en probeert hem te helpen bij het maken van een keus, maar dan zegt hij trots: 
“Dit wordt hem! Deze vindt ze mooi!”
Het kadootje wordt ingepakt. Betaald. Al zijn zakgeld verdwijnt in de kassa van de verkoopster. Het deert hem niet. Trots neemt hij het pakje in ontvangst.

“Nou jongen, veel succes er mee he? Ik hoop dat je tante het mooi vindt!”
“Dat denk ik wel. Doeiiiii!”
Hij verlaat de winkel. Bergt zijn kostbare bezit veilig op in zijn binnenzak en stapt op zijn fiets.
Thuis verstopt hij het pakje in zijn kast. Hij vertelt zijn moeder niets. Het is zijn geheim. Zijn geheime cadeau voor zijn tante.

Twee weken later kijken zijn blauwe ogen mij hoopvol aan. Ietwat nerveus. Maar ik zie ook trots in zijn glimmende blik.
“Ik heb het zelf gekocht. En uitgezocht. Voor jou. Omdat jij mijn tante bent. Gefeliciteerd met je verjaardag”

Ik krijg een pakje in mijn handen gedrukt. Goudkleurig met slingertjes en versiersels er aan.
Terwijl ik het open maak schuift hij nerveus heen en weer. We zijn samen vol verwachting. Ik voor wat ik ga krijgen, hij voor mijn reactie. Ik stop even met uitpakken, kijk hem aan en geef hem een knipoog. Hij glimlacht terug. Even later vouw ik het crêpe papier open en verschijnt er een schattig paars en blauw armbandje met een lief bloemetje er op.

“Wauw lieve schat. Wat mooi! Wat ben ik hier blij mee. Het is nu al mijn lievelingskado!” 
Ik neem hem in mijn armen en geef hem een dikke kus. Hij is apetrots. Vertelt zijn verhaal over zijn aankoop.

Inmiddels is het enkele weken later. Iedere ochtend schuif ik trouw zijn armbandje om mijn pols. Iedere ochtend raakt het mij weer. Ik zie niet alleen de vrolijke kraaltjes maar ik zie vooral zijn hoopvolle blik. 
Zijn verwachting. Zijn liefde voor mij. 
De rol die ik heb in zijn leven.
Iedere morgen brengt die herinnering een glimlach op mijn gezicht. Verschuiven mijn zorgen, pijnen of gepieker naar de achtergrond. 
Een mooier begin van de dag bestaat er niet. 
Lieve Lars, dankjewel! 



maandag 18 januari 2016

Zesendertig lentes jong.....

“Ben je er nog verdrietig van of geniet je lekker van je vrijheid?”
“Nee hoor, het slijt wel. Het is goed zo.” Antwoord ik zelfverzekerd.
Ik zeg het resoluut. Alsof ik mijzelf overtuig. Maar het knaagt. Het blijft knagen. Een uur later besluit ik er maar aan toe te geven. Voor de tweede keer die week voel ik mijn tranen rollen.

Afgelopen week was ik jarig. Zesendertig lentes jong. Ouder worden is niet erg. Laat maar komen. Ik hoop dat ik snel veertig word en de vruchtbare leeftijd achter mij laat. Niet vanwege lichamelijk ongemak maar vanwege de eeuwige vraag of ik kindjes heb, of ik kindjes wil en wanneer ik die dan ga krijgen. Ik worstel met het antwoord. De ene keer heb ik behoefte om de waarheid te vertellen, de andere keer maak ik mij er makkelijk van af door te zeggen dat ik geen kinderwens heb. Maar daarmee verloochen ik mijzelf. En zelfs, hoe belachelijk ook, in gedachten verloochen ik mijn kindje wat nooit is geboren, überhaupt nooit is verwekt. Raar hoe dat werkt in het brein van een vrouw die graag moeder wilde worden maar het nooit werd.
Een dag later krijg ik dezelfde vraag. Het doet mij beseffen hoe vaak mijn omgeving mij per ongeluk bloot stelt aan mijn diepste pijn. Een pijn die ik zelf op dat moment niet voel omdat ik er aan voorbij ga. Snel een antwoord geef. Door dender. Deze week lukt het mij niet. Sinds deze maand ben ik de enige in de vriendengroep zonder kindjes. Alle vrouwen om mij heen zijn een mama. 
Ze troosten, voeden, sussen en zorgen. 
Ze zijn vertederd, trots, verwonderd. 
Soms geïrriteerd, mopperig en nerveus. 
Vaak moe en uitgeput. 
Maar bovenal blij met het moederschap. Dat nooit te zullen beleven blijft raar, voelt onnatuurlijk.

Ik heb geen kinderloos leven door onvruchtbaarheid, geen kinderloos leven als bewuste keuze. ‘Bewust maar ongewenst kinderloos wegens een haperende gezondheid’ is een term die je niet vaak hoort. Niet op straat, niet bij vrienden, niet in de glossy vrouwenbladen. Wel in mijn wereld. Een wereld waarin keuzes moesten worden gemaakt. Weloverwogen keuzes gebaseerd op de feiten van een haperend lijf en niet op gevoel. Operaties, sterilisaties, medicaties. Woorden die niet voorkomen in de lijst van het moederschap.

“Wat leuk, dus die kleine is van jou.” Ze wijst naar mijn zus. “En die? Is die van jou?” Ze wijst naar mijn nichtje en naar mij.
“Nee, die is van mijn andere zus.” Antwoord ik trots.
“Ooh, en jij dan? Of heb jij geen kinderen?” Na mijn oppervlakkige luchtige antwoord zegt ze vrolijk: “Ach, wie weet komt het nog. Tante zijn is ook best leuk toch?”
Dat was de vijfde keer deze week dat iemand het aanhaalde. Per ongeluk en zo lief bedoeld. Ik weet het. Het is mijn pijnpunt, niet die van hun. Mijn ding om mee te leren dealen. 

De rauwheid van kinderloosheid is inderdaad gesleten. Het is goed zo. Dat kindje zal niet komen en dat was een verdrietige maar (toen) bewuste keus. Wat echter niet kan wennen is het anders zijn dan de vrouwen om mij heen. Tussen wal en schip. Anders dan de massa van gezinnetjes. Andere keuzes maken over je toekomst maar nog niet weten op welk vlak, op welke wijze en vooral hoe. 
Soms spartel ik nog. Zoek de kant om mij aan op te trekken. 
De ene keer is de kant nabij en wacht mij iets verrassends. Een kans, iets nieuws, een uitdaging. 
Dat maakt mijn leven lichter. 
De andere keer verspringt de kant. Steeds verder weg. Zoals vandaag....
Dan spartel en spartel ik met mijn zesendertig lentes jong.


maandag 11 januari 2016

Laat me los

Mijn adem stokt. Bij de inzet van haar gitaarspel herken ik het direct.

“Je kust me, je sust me.
Omhelst me, gerust me.
Je vangt me, verlangt me.
Oneindig ontbangt me.”

Onmiddellijk zit ik weer in die kerk. Daar ergens in de buurt van Amsterdam. De klanken van Maaike Ouboter omarmen de muisstille kerk terwijl kippenvel over mijn hele lichaam trekt. Ruim twee jaar geleden. Honderden mensen die gesmoord snikken. Om jou. Om het verdriet van jouw ouders, familie, tientallen vrienden. Jouw mooie jonge man die gebroken lijkt. Schuifelend door het gangpad naast jouw kist.

Lieve Luus, je bent er al zo lang niet meer maar op dagen als deze voelt het als de dag van gister dat ik daar zat, in die kerk, om afscheid te nemen van jou. Ik kende je niet lang, ik kende je niet veel maar ik kende je genoeg. Genoeg om te weten hoe puur je was. Genoeg om te weten dat het oneerlijk was. Dat de kanker jouw prachtige lichaam had gekozen om te verwoesten klopte zo ontzettend niet.

“Oh, ik, smoor je, bevroor je
Verlos en verloor je
Weg naar een andere plek
Maar ik hoor je”

De prachtige songtekst knalt mijn speakers uit. De brok in mijn keel wordt groter als ik denk aan Joon. Haar man. Samen werd alleen. Hoe zal het met hem gaan? Net de dertig gepasseerd en weduwnaar. Hoe cru, hoe onvoorstelbaar.  Moet ik hem eens bellen? Of herinner ik hem dan en doet dat teveel pijn. Denkt ook hij dan weer aan die laatste dag met zijn drietjes aan het strand. Luus in haar rolstoel. Een grimas van pijn op haar engelachtige gezichtje, maar tevens een glimlach omdat zij de zee kon zien. Gekoppeld aan slangen, voeding, een katheter en een stoma. Starend naar de zee.

“Ben je bang voor je dood Luus?” Vroeg ik haar bijna fluisterend.
“Nee, op dagen als deze denk ik niet aan mijn dood. Dat heeft geen zin. Het is hier zo fijn, zo mooi aan het strand. Ik zit er. Ik ben er. Ik leef.”

Ik denk er zo vaak aan terug. Die drie kleine zinnen. Leven in het nu. Al is het in je laatste seconden. Luus kon het. Is dat het doel van het leven? Dat we los kunnen laten wanneer we het leven eindelijk snappen.

“Laat me los
En houd me vast als het nodig is”

Lieve Luus, het was even nodig om je vast te houden. Om je te herinneren. Nu laat ik weer los. Jouw drie zinnen zitten in mijn hoofd: ‘Ik zit er. Ik ben er. Ik leef.’ Ik bel jouw Joon straks eens op. Ik wil met hem delen dat jij hier even was. In mijn radio. In mijn herinneringen. In mijn hele zijn.

“Ik kus je, ik sus je
Ik doof en ik blus je
Je blijft heel dicht bij me
Maar in mijn hoofd rust je”

Rust zacht Luus. Tot gauw wanneer je weer opdoemt in een herinnering en een glimlach teweeg brengt op mijn gezicht.



dinsdag 5 januari 2016

Mijn brief voor haar laatste wens....

November 2015

Hallo Robert ten Brink & Crew van 'All you need is love',

"Zal ik...
Of zal ik niet.....
Eeehhhmmm.....
Tja......Jeetje"
Zo heb ik de afgelopen week doorgebracht.
Zoals je ziet is het wikken en wegen doorgeslagen naar de positieve kant en heb ik zojuist op het knopje verzenden gedrukt. Niet voor mijzelf, want ik hoef eerlijk gezegd niet perse met mijn snuitje op tv. Maar, mijn oma heeft nog 1 grote wens en er is maar 1 persoon die die wens op korte termijn in vervulling kan laten gaan en dat is Robert ten Brink met zijn 'All you need is love show'! 

Oma Janny is 91 jaar oud en woonde tot enkele maanden geleden zelfstandig. Oma reed tot haar 83-ste nog auto en ging vaak in haar uppie op vakantie. Ze genoot van het leven en ging er voortdurend op uit. Tot op de dag van vandaag is zij piepjong van geest en heeft zij een geheugen als een olifant: alle politici, voetbalspelers, dagelijks nieuws, etc...niets ontgaat haar en ze onthoudt een ieders naam of bezigheden. Altijd geïnteresseerd in haar medemens. Ze loopt nooit in oude oma jurken maar tiptop gekleed en met de lipjes gestift. 

Toen oma 85 jaar oud was vierde zij dat niet met haar bejaarde vriendinnen maar zij vertrok met de taxi naar het circus theater waar Ernst Daniel Smid op trad met de 3-Baritons. Haar droom kwam uit: Ze mocht op de foto met Ernst en hij feliciteerde haar met haar verjaardag! Tussen ons gezegd: Oma is in de ban van Ernst Daniel Smid. Oma zit kwijlend voor de tv...niet vanwege haar hoge leeftijd maar vanwege de looks van Ernst. Oma droomt over een ontmoeting, luistert in trance naar zijn diepe rustige stem...Krijgt kriebels in haar buikje als ze denkt aan die grote robuuste man. 
Afgelopen week heeft oma te horen gekregen dat zij na een groot hartinfarct en diverse operaties niet lang meer te leven zal hebben.
Ze woont nu in een verpleeghuis en zal niet terug kunnen keren naar haar zelfstandige woonruimte. Oma wilt er alles aan doen om 105 te worden maar helaas ziet het er niet naar uit dat zij dat zal redden. Vorige week hebben wij als familie een zogezegd 'familiegesprek' gehad met haar artsen. Inmiddels zijn haar enige dochter Ineke en haar drie kleindochters (Ik ben de jongste van drie kleindochters)  druk in de weer met het leegruimen van haar woning maar natuurlijk willen wij graag oma haar laatste weken/maanden zo aangenaam mogelijk maken. EN...natuurlijk....haar laatste levenswensen vervullen. 
Je raadt het al: Ernst Daniel Smid!

Zou jij er voor kunnen zorgen dat oma nog een maal Ernst kan ontmoeten?
Een zoentje op haar broze wangetje?
Een glimlach van Ernst speciaal voor haar, in haar troebele oogjes?
En mogelijk zelfs een stukje opera?
Het is veel gevraagd maar aangezien jij mensen van de andere kant van de wereld in een oogwenk hier heen kan toveren, moet dit jou vast ook lukken. 
Dit keer geen 'All you need is love voor de eeuwigheid' maar een laatste 'love-wens' van iemand die heel veel moeite heeft met het leven los laten maar dat ontzettend dapper doet!

Robert & Crew, ik ga met het volste vertrouwen op het verzendknopje drukken en ik hoop met heel mijn hart dat jullie en Ernst mijn broze omaatje nog 1 keer kunnen laten genieten voordat zij haar oogjes definitief sluit. 
Alle liefs,
Carlijn

----------------------------------------------------------------------------------
Januari 2016.

Yes...gelukt!
Vandaag zijn de opnames gemaakt.
Aanstaande zaterdag of volgende week zaterdag volgt de uitzending!
Wordt vervolgd.
Bij deze alvast een voorproefje!