“Ben je er nog verdrietig van of geniet je lekker van je
vrijheid?”
“Nee hoor, het slijt wel. Het is goed zo.” Antwoord ik
zelfverzekerd.
Ik zeg het resoluut. Alsof ik mijzelf overtuig. Maar het
knaagt. Het blijft knagen. Een uur later besluit ik er maar aan toe te geven. Voor
de tweede keer die week voel ik mijn tranen rollen.
Afgelopen week was ik jarig. Zesendertig lentes jong. Ouder
worden is niet erg. Laat maar komen. Ik hoop dat ik snel veertig word en de
vruchtbare leeftijd achter mij laat. Niet vanwege lichamelijk ongemak maar vanwege
de eeuwige vraag of ik kindjes heb, of ik kindjes wil en wanneer ik die dan ga
krijgen. Ik worstel met het antwoord. De ene keer heb ik behoefte om de
waarheid te vertellen, de andere keer maak ik mij er makkelijk van af door te
zeggen dat ik geen kinderwens heb. Maar daarmee verloochen ik mijzelf. En
zelfs, hoe belachelijk ook, in gedachten verloochen ik mijn kindje wat nooit is
geboren, überhaupt nooit is verwekt. Raar hoe dat werkt in het brein van een
vrouw die graag moeder wilde worden maar het nooit werd.
Een dag later krijg ik dezelfde vraag. Het doet mij beseffen
hoe vaak mijn omgeving mij per ongeluk bloot stelt aan mijn diepste pijn. Een
pijn die ik zelf op dat moment niet voel omdat ik er aan voorbij ga. Snel een
antwoord geef. Door dender. Deze week lukt het mij niet. Sinds deze maand ben ik
de enige in de vriendengroep zonder kindjes. Alle vrouwen om mij heen zijn een
mama.
Ze troosten, voeden, sussen en zorgen.
Ze zijn vertederd, trots,
verwonderd.
Soms geïrriteerd, mopperig en nerveus.
Vaak moe en uitgeput.
Maar bovenal
blij met het moederschap. Dat nooit te zullen beleven blijft raar, voelt onnatuurlijk.
Ik heb geen kinderloos leven door onvruchtbaarheid, geen
kinderloos leven als bewuste keuze. ‘Bewust maar ongewenst kinderloos wegens een
haperende gezondheid’ is een term die je niet vaak hoort. Niet op straat, niet
bij vrienden, niet in de glossy vrouwenbladen. Wel in mijn wereld. Een wereld
waarin keuzes moesten worden gemaakt. Weloverwogen keuzes gebaseerd op de
feiten van een haperend lijf en niet op gevoel. Operaties, sterilisaties,
medicaties. Woorden die niet voorkomen in de lijst van het moederschap.
“Wat leuk, dus die kleine is van jou.” Ze wijst naar mijn
zus. “En die? Is die van jou?” Ze wijst naar mijn nichtje en naar mij.
“Nee, die is van mijn andere zus.” Antwoord ik trots.
“Ooh, en jij dan? Of heb jij geen kinderen?” Na mijn oppervlakkige
luchtige antwoord zegt ze vrolijk: “Ach, wie weet komt het nog. Tante zijn is
ook best leuk toch?”
Dat was de vijfde keer deze week dat iemand het aanhaalde.
Per ongeluk en zo lief bedoeld. Ik weet het. Het is mijn pijnpunt, niet die van
hun. Mijn ding om mee te leren dealen.
De rauwheid van kinderloosheid is inderdaad gesleten. Het is
goed zo. Dat kindje zal niet komen en dat was een verdrietige maar (toen)
bewuste keus. Wat echter niet kan wennen is het anders zijn dan de vrouwen om
mij heen. Tussen wal en schip. Anders dan de massa van gezinnetjes. Andere
keuzes maken over je toekomst maar nog niet weten op welk vlak, op welke wijze
en vooral hoe.
Soms spartel ik nog. Zoek de kant om mij aan op te trekken.
De ene
keer is de kant nabij en wacht mij iets verrassends. Een kans, iets nieuws, een
uitdaging.
Dat maakt mijn leven lichter.
De andere keer verspringt de kant. Steeds
verder weg. Zoals vandaag....
Dan spartel en spartel ik met mijn zesendertig
lentes jong.
Ik herken het helemaal , inmiddels bijna 52, sommige van de kinderen van onze vrienen en peters zussen zijn al volwassen, zijn zelf op leeftijd om ouders te worden. Vrienden die nu al opa en ona zijn, weer een nieuwe pijn. Eerst van het geen kinderen kunnen mrijgen, en nu , worden we ook geen oma en opa. Weer een fase waar we doorheen moeten, en ook weer pijn doet. Ik had her kinderloosheidceen okekje gegeven, maar tis niet echt gelukt, . Daarom ik herken precies hoe jij je voelt, wat je voelt. De pijn zal ons helaas blijven achtervolgen... Liefs
BeantwoordenVerwijderen